29 april 2020
Foto: Shutterstock inc
We hebben het nodig, we zijn ervan afhankelijk. Voor je kind, je ouders, jezelf; voor je geest en je lichaam; voor nu en voor later: de zorg.
Hoe is het om in de zorg te werken? Wat maakt het bijzonder? Wat maakt het soms lastig? Wij gingen in gesprek met Marlot van Schaik, werkzaam als Senior Psychiatrisch Verpleegkundige bij een van de grootste psychiatrische klinieken van Nederland.
Waar werk jij?
Ik werk als Psychiatrisch Verpleegkundige in de ambulante zorg. Ik richt me op de jeugd en begeleid cliënten met psychische problemen tussen de 16-23 jaar. Ik spreek met ze af op een locatie die voor de cliënt prettig voelt, behandel ze zoveel mogelijk in- en met hun eigen omgeving en schakel daarbij met de betrokken hulpverleners van de cliënt. Dit heet een FACT-team en staat voor Flexible Assertive Community Treatment.
Hoe ben je hier terechtgekomen?
Ik werkte eerst bij een psychiatrische instelling. Cliënten kwamen naar ons toe voor een (vrijwillige) opname. Ik had daar wisseldiensten, zoals je meestal hebt in de verpleegkunde. Dagdiensten, avonddiensten, nachtdiensten. Je wisselt deze diensten met elkaar af zodat er altijd (24/7) zorg mogelijk is. Ik wilde alleen graag naar vaste dagdiensten en was toe aan een nieuwe uitdaging. Wel wilde ik graag als Verpleegkundige blijven werken in de psychiatrie. Zo kwam ik hier terecht.
Wat is het voornaamste verschil tussen het werk wat je eerst deed en wat je nu doet?
Een groot verschil is dat ik eerst in een kliniek werkte, de klinische zorg. De cliënten waren daar, dus ik werkte altijd op dezelfde locatie. Daarbij begeleidde ik cliënten die volwassen waren en had ik te maken met hele uiteenlopende psychische stoornissen. Bipolaire mensen, mensen met een verslaving, mensen met schizofrenie. Nu werk ik in de ambulante zorg en zoek ik de clienten meer op. Daarbij richt ik me uitsluitend op de jeugd in hun leefomgeving. Ik heb ook vooral te maken met stoornissen/problemen die bij de jeugd spelen.
Welke stoornissen zijn dit?
Veel depressie en veel verslaving. Dit kan verslaving zijn aan gamen maar wat ik vooral tegenkom is een wiet verslaving.
Wat vind je ervan dat er zoveel jongeren verslaafd zijn aan wiet en daardoor psychische problemen ontwikkelen?
Ik vind het heel heftig. Ik vind ook dat er maatschappelijk meer aan gedaan moet worden, meer voorlichting moet worden gegeven. Het is een gegeven dat psychoses veel ontstaan bij jongeren met een wiet verslaving. Natuurlijk moet je er ook aanleg voor hebben maar bij veel cliënten die ik zie, is de wiet de trigger geweest voor de psychose. Daarbij is het zo dat je als je eenmaal een psychose hebt gehad, je er ook gevoeliger voor bent. De kans op een tweede psychose stijgt met 50 %. De jeugd weet dat vaak niet, dat is toch zorgelijk?
Ja dat klinkt zorgelijk…..
Ik begeleid nu een meisje dat depressief is, gestopt met de havo, het liefste dood zou willen. Heel heftig om te zien. De verslaving aan wiet heeft dit getriggerd.
En is zij dan vrijwillig naar jullie toegekomen?
In principe komen cliënten vrijwillig bij ons terecht, alleen worden ze daarin wel gestimuleerd door andere zorgverleners. Dit meisje had bijvoorbeeld een leerplichtambtenaar die aangaf dat zij hulp moest krijgen en haar voor de keuze stelde: als jij het zelf niet aanvraagt, dan doe ik het en dan zou het gedwongen begeleiding worden. Vaak kiest de cliënt dan voor het eerste. Dat geeft ze dan toch een gevoel van regie.
Wat zijn jouw dagelijkse taken als Psychiatrische Verpleegkundige?
Ik heb mijn eigen caseload, zoals dat heet. Ik behandel tien cliënten en ik ben daar verantwoordelijk voor. Ik plan met hen wekelijks afspraken in. Ik start met het opstellen van een signaleringsplan samen met de cliënt. Daarin stellen we 3 fases op in hoe een cliënt zich voelt, zodat ik tijdens het uitvoeren van het behandelplan ook kan toetsen hoe het gaat. Dan stel je dus een behandelplan op en die leef je na. Je houdt het verloop in de gaten, schakelt met andere zorgverleners en de familie en monitort de ontwikkeling van de cliënt. Als ik bij iemand met een paniekstoornis weet dat diegene bij fase 3 (fase rood) gaat schreeuwen en huilen, dan kan ik daarop anticiperen. Voor de cliënt is het ook goed om deze fases zelf inzichtelijk te maken.
Met welke andere hulpverleners ga je in gesprek?
Veel met de behandelend psychiater. De psychiater bepaalt de medicatie van de cliënten, maar dit wordt mede gedaan op basis van mijn bevindingen. Ik spreek de cliënten dagelijks en merk het snel als iemand ineens ander gedrag vertoont of gedrag laat zien van een andere fase van het signaleringsplan bijvoorbeeld. Hierin kan ik de psychiater adviseren.
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Dat meisje waar ik het net over had die depressief is, zat weer heel erg in de heftigste fase van het signaleringsplan: de rode fase. Dan adviseer ik de psychiater wel om bijvoorbeeld de medicatie te verhogen en dit wordt dan direct opgepakt.
Schakel je ook wel eens met een GGZ-agoog of een forensisch-agoog?
Sommige cliënten hebben ook groepstherapie bij de poli naast de ambulante zorg. Dit begeleidt de GGZ-agoog. De instelling waar ik werk heeft ook een afdeling forensische zorg maar hier heb ik zelf weinig mee te maken.
Welke competenties heb je nodig om een goede Psychiatrisch Verpleegkundige te zijn?
Je moet inlevingsvermogen hebben, anders heeft het geen zin. Daarbij moet je veel geduld hebben en moet je ook out of the box kunnen denken.
Hoe bedoel je dat?
Het werk is veel minder protocollair dan bijvoorbeeld de zorg in een ziekenhuis. Je hebt te maken met cliënten die in de war zijn, je moet met hen mee kunnen gaan. Je moet ze kunnen uitdagen en uit de tent lokken. Daarvoor moet je zelf ook een bepaalde creativiteit hebben, om ze te blijven prikkelen.
Wat voor invloed heeft corona op de zorg van cliënten?
Heel veel. Het is veel lastiger om de cliënten te peilen. In en face-to-face gesprek kun je ook de non-verbale communicatie zien en daaruit veel afleiden. Ook kun je gebruik maken van stiltes. Kijken hoe de cliënt daarop reageert, een stilte laten zijn om te zien wat er gebeurt. Nu moet ik al mijn gesprekken telefonisch voeren. De urgentie valt daarmee weg, mensen nemen vaak niet op bijvoorbeeld. En in een stilte waarin ik normaal kijk wat er gebeurt zeg ik nu “hallo ben je er nog?”. Het is veel harder werken voor minder resultaat. Heel frustrerend.
Dus vooral de gesprekken zijn anders?
Ja maar ook de structuur waar mijn cliënten zo bij gebaat zijn, valt weg. Ik had met een cliënt bijvoorbeeld de afspraak om één keer per week te gaan tennissen. Dan konden we daarvoor en daarna met elkaar in gesprek en creëerden we ook een moment van structuur in haar leven. Dat valt nu allemaal weg. Mijn cliënten, zijn heel erg gebaat bij structuur. Dat is ook een van de zaken die ik in hun leven probeer te brengen. In de situatie waarin we nu zitten, is alle structuur weg en kan ik ze dus ook minder goed helpen…
Hoe zijn de gesprekken die je voert met de familie? Krijgen zij ook begeleiding?
Vaak wel. Mijn afdeling richt zich zowel op de jeugd als de familie, omdat dit ook hand in hand gaat. Het gezin wordt ook een systeem genoemd in de psychiatrische zorg. Een systeem omdat het voor structuur kan zorgen. En als het dat niet doet is het als systeem ook vaak ook een van de triggers dat een cliënt problemen krijgt. Ik behandel nu ook een meisje dat een jongen wil zijn. Haar familie is van Afghaanse afkomst en snapt haar niet. Zij krijgen dan als gezin ook begeleiding. Dat heet dan systeemtherapie.
Wat vind je het mooiste aan werken als Psychiatrisch Verpleegkundige?
In de algemene zin: dat je veel voor iemand kunt betekenen. Je begeleidt iemand op een heel kwetsbaar moment in zijn/haar leven, een heel eenzaam moment. Er zit ook nog een behoorlijk maatschappelijk stigma op waar mensen ook vaak mee kampen. Jij kunt zo’n persoon dan vertrouwen bieden.
En specifiek met de doelgroep waar je nu mee werkt: wat is er mooi aan je vak?
Het mooie van de jeugd is dat er nog zoveel mogelijk is. Deze doelgroep is volop in ontwikkeling dus als je daar nu een positieve draai aan kunt geven dan neemt iemand dat zijn hele leven mee.
Wat is er lastig aan jouw werk?
Dat het ook ondankbaar werk is, al wordt dat nooit gezegd: de zorg is vooral ‘dankbaar werk’. Maar het gegeven in de psychiatrie is dat je werkt met mensen die in de war zijn, die niet lekker in hun vel zitten. Daarom kunnen zij ook gemeen en boos zijn. Je kunt je heel erg voor iemand inzetten maar er alleen maar boosheid en wantrouwen voor terugkrijgen. Dat kan wel zwaar zijn.
En nog algemener: wat is er mooi aan werken in de zorg?
Wat ik er heel interessant aan vind maar tegelijkertijd frustrerend, is dat je je voortdurend bewust bent van de verschillende niveaus: micro, meso en macro. En je ziet deze niveaus ook met elkaar veranderen. Micro: hoe regel je het in de instelling waar je werkt; meso: hoe wordt het in de stad gedaan? Hoe gaan gemeenten met de zorg om bijvoorbeeld, wat is er in de stad geregeld? En macro: wat doet de landelijke politiek? De zorg is vaak het ondergeschoven kindje. Als er bezuinigd wordt dan merk je dat direct op alle niveaus.
Kun je daar een voorbeeld van geven?
We hebben een redelijk rechtse regering. Er is al veel bezuinigd. Op microniveau betekent dat dat er instellingen sluiten en wij meer cliënten krijgen, maar ook dat er minder begeleiders op een x aantal cliënten mag staan. Het gekke is dat de visie van de instelling waar je werkt, mee verandert met de bezuiniging terwijl dat natuurlijk de omgekeerde wereld is.
Heb je dat zelf ook meegemaakt?
Ja, dat er bijvoorbeeld wordt gezegd: 1 verpleegkundige op 45 clienten, dat moet kunnen want de kans dat het escaleert is klein. Terwijl je een heel groot probleem hebt als het escaleert. Je zou daar altijd in de zorg op voorbereid moeten zijn.
Dat is nu wel het positieve van corona, dat de zorg weer even op de radar komt en mensen zich realiseren hoe afhankelijk we ervan zijn….